niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „kennen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ken·nen <kende, h. gekend> [kɛnə(n)] CZ. cz. przech.

2. kennen (geleerd hebben):

kennen
können
een taal kennen
eine Sprache können
iets uit zijn hoofd kennen
etw auswendig können

Przykładowe zdania ze słowem kennen

te kennen geven dat …
zu erkennen geben, dass …
z'n zaakje goed kennen
sein Geschäft verstehen
iem van nabij kennen
jdn näher kennen
iets uit ervaring kennen
etw aus Erfahrung kennen
laat je niet kennen! (royaal zijn)
lass dich nicht lumpen!
iem niet willen kennen (niet groeten)
jdn (geflissentlich) übersehen
iem van gezicht kennen
jdn vom Sehen (her) kennen
iem van naam kennen
jdn dem Namen nach kennen
iem slechts oppervlakkig kennen
jdn nur flüchtig kennen
geen grenzen kennen przen.
keine Grenzen kennen
iem leren kennen ook przen.
jdn kennenlernen
zijn beperkingen kennen
seine Grenzen kennen
geen schaamte kennen
keine Scham kennen
geen pardon kennen
kein(en) Pardon kennen
bedekt te kennen geven
andeuten
geen gevaar kennen
keine Gefahr kennen
een taal kennen
eine Sprache können
zijn les kennen
seine Lektion können

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne