niderlandzko » niemiecki

ex·tra1 [ɛkstra] PRZYM. (nog een)

ex·tra2 [ɛkstra] PRZYSŁ.

1. extra (boven het gewone, normale):

extra
extra
extra
zusätzlich
hij kreeg 20 euro extra
er bekam 20 Euro extra [o. zusätzlich]

ex·tra's [ɛkstras] RZ.

extra's (inkomsten)
unvorhergesehene Mehreinnahmen r.ż. l.mn.
extra's (uitgaven)
unvorhergesehene Mehrausgaben r.ż. l.mn.

ex·tra-edi·tie <extra-editie|s> [ɛkstraedi(t)si] RZ. r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem extra's

extra bedrag
Mehrbetrag r.m.
iets extra's
etw Besonderes [o. Zusätzliches]
extra aflevering
Sonderheft
extra voordelig
besonders günstig
een extra aanbieding
ein Sonderangebot
een extra nieuwsuitzending
eine Sondernachrichtensendung
extra moeite doen
sich C. besondere Mühe geben
hij kreeg 20 euro extra
er bekam 20 Euro extra [o. zusätzlich]
ik ben extra voor jou gekomen przen.
ich bin extra [o. eigens] deinetwegen gekommen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne