niderlandzko » niemiecki

ge·ëxal·teerd [ɣəɛksɑltert] PRZYM.

ge·amu·seerd [ɣəamyzert] PRZYM.

ge·bles·seerd [ɣəblɛsert] PRZYM.

ge·pi·keerd [ɣəpikert] PRZYM.

ge·ste·ri·li·seerd [ɣəsterilizert] PRZYM.

ge·ïn·te·res·seerd [ɣəɪntərɛsert] PRZYM.

ge·ën·ga·geerd [ɣəɑŋɡaʒert] PRZYM.

1. geëngageerd (bij de tijdsproblemen betrokken):

2. geëngageerd (verloofd):

ex·po·se·ren <exposeerde, h. geëxposeerd> [ɛkspozerə(n)] CZ. cz. przech.

1. exposeren (tentoonstellen):

ge·fin·geerd [ɣəfɪŋɣert] PRZYM.

ge·da·teerd [ɣədatert] PRZYM.

ge·ge·neerd [ɣəʒənert] PRZYM.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski