Tłumaczenia dla hasła „hoornblaasster“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

hoorn·bla·zer <hoornblazer|s> [horəmblazər] RZ. r.ż.

1. hoornblazer (iem die de hoorn bespeelt):

hoornblazer

Hornist r.m.

2. hoornblazer (koperblazer):

hoornblazer

Blechbläser r.m.

school·ver·laat·ster RZ. r.ż.

schoolverlaatster forma żeńska od schoolverlater

Zobacz też schoolverlater

school·ver·la·ter <schoolverlater|s> [sxolvərlatər] RZ. r.m.

schoolverlater

Schulabgänger r.m.

hoor·baar [horbar] PRZYM.

hoorbaar

hörbar

hoorbaar (duidelijk hoorbaar)

vernehmlich

hoofd·leid·ster RZ. r.ż.

hoofdleidster forma żeńska od hoofdleider

Zobacz też hoofdleider

hoofd·lei·der <hoofdleider|s> [hoftlɛɪdər] RZ. r.m.

1. hoofdleider (aanvoerder van een beweging):

hoofdleider

Anführer r.m.

2. hoofdleider (leidinggevend persoon in een instelling):

hoofdleider

Leiter r.m.

hoorn·vlies <hoorn|vliezen> [hornvlis] RZ. r.n.

hoornvlies

Hornhaut r.ż.

hoor·com·mis·sie <hoorcommissie|s> [horkɔmɪsi] RZ. r.ż.

hoorcommissie

Anhörungsausschuss r.m.

hoofd·zus·ter <hoofdzuster|s> [hoftsʏstər] RZ. r.ż.

hoofdzuster

Oberschwester r.ż.

hoofdzuster (van een afdeling ook)

Stationsschwester r.ż.

plaas·ter <plaaster|s> [plastər] RZ. r.m. belg.

plaaster

Putz r.m. kein l.mn.

plaaster

Haftputz r.m. kein l.mn.