Tłumaczenia dla hasła „kantabrien“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

kan·toor·uren [kɑntoryrə(n)] RZ. l.mn.

kantooruren

Bürostunden l.mn.

kantooruren

Geschäftsstunden l.mn.

kan·te·len¹ <kantelde, h./i. gekanteld> [kɑntələ(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. kantelen (over een kant omvallen):

kantelen

(um)kippen

2. kantelen (kapseizen):

kantelen

kentern

kant·lijn <kantlijn|en> [kɑntlɛin] RZ. r.ż.

1. kantlijn (lijn op blad papier):

kantlijn

Randlinie r.ż.

2. kantlijn (marge):

kantlijn

Rand r.m.

3. kantlijn (rib van een kubus):

kantlijn

Kante r.ż.

kan·ten¹ <kantte zich, h. zich gekant> [kɑntə(n)] CZ. wk ww

kanten zich kanten (verzetten):

kanten

sich wehren

kanten

sich widersetzen

kanten

sich sträuben

zich tegen iets/iem kanten

sich gegen etw/jdn wehren

zich tegen iets/iem kanten

sich einer Sache/jdm widersetzen

gas·fa·briek <gasfabriek|en> [ɣɑsfabrik] RZ. r.ż.

gasfabriek

Gaswerk r.n.

gasfabriek

Gasfabrik r.ż.

kan·toor·tijd <kantoortijd|en> [kɑntortɛit] RZ. r.m.

kantoortijd

Bürostunden l.mn.

kantoortijd

Geschäftsstunden l.mn.

na kantoortijd

nach Büroschluss

na kantoortijd

nach Geschäftsschluss

kan·toor·werk [kɑntorwɛrk] RZ. r.n. geen l.mn.

1. kantoorwerk (op kantoor verricht werk):

kantoorwerk

Büroarbeit r.ż.

2. kantoorwerk (kantoorbaan):

kantoorwerk

Bürojob r.m.

kantoorwerk

Bürotätigkeit r.ż.

hij doet kantoorwerk

er arbeitet im Büro

kan·toor·be·dien·de <kantoorbediende|n, kantoorbediende|s> [kɑntorbədində] RZ. r.m. en r.ż.

kantoorbediende

Büroangestellte(r) r.ż. (r.m.)

kantoorbediende (voor eenvoudige werkzaamheden)

Bürokraft r.ż.

kantoorbediende (vooral voor in- en verkoop)

kaufmännische(r) Angestellte(r) r.ż. (r.m.)