Tłumaczenia dla hasła „krisengebiet“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ko·len·ge·bied <kolengebied|en> [kolə(n)ɣəbit] RZ. r.n.

kolengebied

Kohle(n)revier r.n.

kolengebied

Kohlengebiet r.n.

ha·ven·ge·bied <havengebied|en> [havə(n)ɣəbit] RZ. r.n.

havengebied

Hafengelände r.n.

havengebied

Hafenanlagen l.mn.

wijn·ge·bied <wijngebied|en> [wɛɪŋɣəbit] RZ. r.n.

wijngebied

Weingegend r.ż.

grens·ge·bied <grensgebied|en> [ɣrɛnsxəbit] RZ. r.n.

1. grensgebied (landstreek):

grensgebied

Grenzgebiet r.n.

grensgebied

Grenzbereich r.m.

2. grensgebied przen.:

grensgebied

Grenzgebiet r.n.

sui·ker·biet <suikerbiet|en> [sœykərbit] RZ. r.ż.

suikerbiet

Zuckerrübe r.ż.

woon·ge·bied <woongebied|en> [woŋɣəbit] RZ. r.n.

1. woongebied (mensen):

woongebied

Wohnort r.m.

woongebied

Wohnsitz r.m.

forenzen tussen woon- en werkgebied

pendeln zwischen Wohnsitz und Arbeitsplatz

2. woongebied (dieren):

woongebied

Standort r.m.

woongebied

Lebensraum r.m.

doel·ge·bied <doelgebied|en> [dulɣəbit] RZ. r.n.

doelgebied

Torraum r.m.

ramp·ge·bied <rampgebied|en> [rɑmpxəbit] RZ. r.n.

rampgebied

Katastrophengebiet r.n.

rampgebied (noodgebied)

Notstandsgebiet r.n.

Roer·ge·bied [rurɣəbit] RZ. r.n. geen l.mn.

Roergebied

Ruhrgebiet r.n.

Roergebied

Kohlenpott r.m. pot.

af·zet·ge·bied <afzetgebied|en> [ɑfsɛtxəbit] RZ. r.n.

afzetgebied

Absatzgebiet r.n.

grond·ge·bied <grondgebied|en> [ɣrɔntxəbit] RZ. r.n.

1. grondgebied (territorium):

grondgebied

Gebiet r.n.

grondgebied adm., jur., pol.

Hoheitsgebiet r.n.

grondgebied adm., jur., pol.

Territorium r.n.

wij bevonden ons op Belgisch grondgebied

wir befanden uns auf belgischem Hoheitsgebiet

neutraal grondgebied

neutrale(s) Gebiet [o. Territorium] r.n.

2. grondgebied przen.:

grondgebied

Gebiet r.n.