niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: opvangen , hangplek , opvang i opvallen

hang·plek <hangplek|ken> [hɑŋplɛk] RZ. r.ż. (plaats)

op·van·gen <ving op, h. opgevangen> [ɔpfɑŋə(n)] CZ. cz. przech.

1. opvangen (in zijn val, vlucht vangen):

4. opvangen (met een instrument waarnemen):

5. opvangen (in iets verzamelen):

op·val·len <viel op, i. opgevallen> [ɔpfɑlə(n)] CZ. cz. nieprzech.

op·vang [ɔpfɑŋ] RZ. r.m. geen l.mn.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski