Tłumaczenia dla hasła „opvul“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

op·vul·len <vulde op, h. opgevuld> [ɔpfʏlə(n)] CZ. cz. przech. (geheel vullen)

opvullen

füllen

opvullen

ausfüllen

regels opvullen druk.

Zeilen ausschließen

op·vang [ɔpfɑŋ] RZ. r.m. geen l.mn.

opvang

Betreuung r.ż.

op·val·len <viel op, i. opgevallen> [ɔpfɑlə(n)] CZ. cz. nieprzech.

opvallen

auffallen

opvallen

ins Auge fallen

het is mij opgevallen

es ist mir aufgefallen

op·vol·gen <volgde op, h. opgevolgd> [ɔpfɔlɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. opvolgen (volgen):

opvolgen

folgen +C.

2. opvolgen (ambt, kroon):

opvolgen

nachfolgen +C.

opvolgen

folgen +C.

iem opvolgen

jdm nachfolgen

3. opvolgen (nakomen):

opvolgen

gehorchen +C.

opvolgen

befolgen

opvolgen

folgen +C.

opvolgen

nachkommen +C.

opvolgen

Folge leisten +C.

een bevel/een raad opvolgen

einen Befehl/einen Rat befolgen

op·vol·ger <opvolger|s> [ɔpfɔlɣər] RZ. r.m.

opvolger

Nachfolger r.m.

op·vou·wen <vouwde op, h. opgevouwen> [ɔpfɑuwə(n)] CZ. cz. przech.

opvouwen

zusammenfalten

opvouwen

zusammenlegen