Tłumaczenia dla hasła „speenkruid“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

speel·tuin <speeltuin|en> [speltœyn] RZ. r.m.

speeltuin

Spielplatz r.m.

in de speeltuin

auf dem Spielplatz

speels·heid <speels|heden> [spelshɛɪt] RZ. r.ż.

speelsheid

Verspieltheit r.ż.

speen·var·ken <speenvarken|s> [spenvɑrkə(n)] RZ. r.n.

speenvarken

Spanferkel r.n.

speenvarken

Saugferkel r.n.

speel·ruim·te <speelruimte|n, speelruimte|s> [spelrœymtə] RZ. r.ż.

1. speelruimte (ruimte tussen constructiedelen):

speelruimte

Spielraum r.m.

speelruimte

Spiel r.n.

2. speelruimte przen.:

speelruimte

Spielraum r.m.

3. speelruimte (plaats om te spelen):

speelruimte

Spielplatz r.m.

speek·sel [speksəl] RZ. r.n. geen l.mn.

speeksel

Speichel r.m.

speeksel

Spucke r.ż. pot.

speel·goed <speelgoed|eren> [spelɣut] RZ. r.n.

speelgoed

Spielzeug r.n.

speelgoed (verzamelnaam)

Spielsachen l.mn.

speelgoed (artikelen)

Spielwaren l.mn.

een stuk speelgoed

ein Spielzeug

speel·veld <speelveld|en> [spelvɛlt] RZ. r.n.

1. speelveld (afgebakend terrein; sportveld):

speelveld

Spielfeld r.n.

speelveld

Spielfläche r.ż.

2. speelveld (speelweide):

speelveld

Spielplatz r.m.

speelveld

Spielwiese r.ż.

speel·kaart <speelkaart|en> [spelkart] RZ. r.ż.

speelkaart

Spielkarte r.ż.

speel·plein RZ. r.n.

speelplein → speelplaats

Zobacz też speelplaats

speel·plaats <speelplaats|en> [spelplats] RZ. r.ż.

speelplaats

Spielplatz r.m.