Tłumaczenia dla hasła „spier“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

spier <spier|en> [spir] RZ. r.ż.

1. spier biol.:

spier

Muskel r.m.

de spieren losmaken

die Muskeln lockern

de spieren losmaken

sich auflockern

hij vertrok geen spier (van zijn gezicht)

er verzog keine Miene

2. spier (halm):

spier

Halm r.m.

Przykładowe zdania ze słowem spier

geen spier vertrekken przen.

keine Miene verziehen

een spier verrekken

sich C. einen Muskel (ver)zerren

hij vertrok geen spier (van zijn gezicht)

er verzog keine Miene