Tłumaczenia dla hasła „zestig“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

zes·tig¹ [sɛstəx] LICZ.

zestig

sechzigste(r, s)

de zestigste verjaardag

der sechzigste Geburtstag

zes·tig² [sɛstəx] LICZ.

zestig

sechzig

voor in de zestig zijn

Anfang sechzig sein

achter in de zestig zijn

weit in den Sechzigern sein

de jaren zestig

die Sechzigerjahre l.mn.

hij loopt tegen de zestig

er ist an die sechzig

Przykładowe zdania ze słowem zestig

de jaren zestig

die Sechzigerjahre l.mn.

voor in de zestig zijn

Anfang sechzig sein

achter in de zestig zijn

weit in den Sechzigern sein

hij loopt tegen de zestig

er ist an die sechzig