niderlandzko » niemiecki

zelf·ver·ze·kerd <zelfverzekerde, zelfverzekerder, zelfverzekerdst> [zɛlfərzekərt] PRZYM.

zie·ken·fonds <ziekenfonds|en> [zikə(n)fɔnts] RZ. r.n.

zie·ken·fonds·pas <ziekenfondspas|sen> RZ. r.m.

zie·ken·ver·ple·ger <ziekenverpleger|s> [zikə(n)vərpleɣər] RZ. r.m.

on·der·ver·ze·kerd [ɔndərvərzekərt] PRZYM.

le·vens·ver·ze·ke·ring <levensverzekering|en> [levənsfərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

1. levensverzekering (overeenkomst):

2. levensverzekering (maatschappij):


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski