Tłumaczenia dla hasła „zit“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

zit [zɪt] RZ. r.m. geen l.mn.

zit

Sitz r.m.

dat was een hele zit pot.

ich habe arg lange warten müssen

Przykładowe zdania ze słowem zit

hij zit te werken

er ist bei der Arbeit

de stemming zit erin

es herrscht Stimmung

de deur zit vast

die Tür ist festgeklemmt

hij zit vol grappen

er ist ein Spaßvogel

hij zit vol gekheid przen.

er hat nur Flausen im Kopf

dat zit hem hoog (daar is hij druk mee bezig)

damit ist er vollauf beschäftigt

Jack zit op volleybal (met ‘op’; lid zijn van, beoefenen)

Jack spielt Volleyball

dat zit wel goed

das geht schon klar

hij zit boordevol grappen

er steckt voller Witze

het zit hem hoog (hij is er verbitterd over)

er nimmt es sehr übel

mijn neus zit dicht

meine Nase ist verstopft

hij zit vol leven

er steckt voller Leben

daar zit iets achter przen.

da steckt etwas dahinter

daar zit muziek in przen.

da steckt Musik drin

ik zit hier lekker

ich sitze hier gut [o. bequem]

er zit iets achter przen.

da steckt was dahinter

de schrik zit erin (men is bang)

die Angst geht um

dat zit (wel) snor

das ist o.k.