niderlandzko » niemiecki

zo·veel·ste1 [zovelstə] PRZYM.

zo·veel·ste2 [zovelstə] LICZ.

zoveelste
de zoveelste (dag) van de maand

Przykładowe zdania ze słowem zoveelste

hij krijgt het zoveelste deel
de zoveelste (dag) van de maand

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski