Tłumaczenia dla hasła „beweerde“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

be·ˈwen·den CZ. cz. nieprzech.

es bei etw bewenden lassen

het bij iets laten

es mit etw bewenden lassen selten

het bij iets laten

be·ˈwer·ben¹ CZ. cz. przech. niereg.

bewerben

reclame maken voor

be·ˈwer·fen CZ. cz. przech. niereg.

1. bewerfen (nach jdm werfen):

bewerfen

begooien

bewerfen

gooien naar

bewerfen

bekogelen

2. bewerfen (Putz auftragen):

bewerfen

berapen

bewerfen

bepleisteren

be·ˈwer·ten CZ. cz. przech.

1. bewerten (beurteilen):

bewerten

beoordelen

bewerten

waarderen

bewerten

evalueren

2. bewerten (schätzen):

bewerten

schatten

bewerten

ramen

bewerten

taxeren

Be·ˈgier·de <Begierde, Begierden> [bəˈgiːɐ̯də] RZ. r.ż.

Begierde

begeerte

Begierde

(heftig) verlangen r.n.

Begierde

lust

ˈNeu·gier, ˈNeu·gier·de [ˈn͜ɔygiːr(də)] <Neugier, Neugierde> RZ. r.ż. kein l.mn.

Neugier

nieuwsgierigheid

aus (reiner) Neugier(de)

(enkel en alleen [o. louter] ) uit nieuwsgierigheid

vor Neugier(de) brennen

branden van nieuwsgierigheid

Neugier(de)auf den Ausgang der Wahl

nieuwsgierigheid naar de verkiezingsuitslag

ˈVieh·her·de RZ. r.ż.

Viehherde

kudde vee r.n.

be·ˈwei·nen CZ. cz. przech.

beweinen

bewenen

beweinen

betreuren

be·ˈwei·sen CZ. cz. przech. niereg.

beweisen

bewijzen

beweisen

aantonen

beweisen

betonen

beweisen

betuigen

Be·ˈwer·ber(in) <Bewerbers, Bewerber> RZ. r.m.(r.ż.)

1. Bewerber (auf eine Stelle):

Bewerber(in)

sollicitant(sollicitante) r.m. (r.ż.)

2. Bewerber (Kandidat, Interessent):

Bewerber(in)

kandidaat(kandidate) r.m. (r.ż.)

Bewerber(in)

gegadigde r.m.

3. Bewerber (Mitbewerber, Konkurrent):

Bewerber(in)

mededinger(mededingster) r.m. (r.ż.)

4. Bewerber (Verehrer):

Bewerber(in)

aanbidder(aanbidster) r.m. (r.ż.)

Bewerber(in)

bewonderaar(bewonderaarster) r.m. (r.ż.)

ˈBlu·men·er·de RZ. r.ż.

Blumenerde

potgrond