Tłumaczenia dla hasła „handlungsverb“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈhand·lungs·fä·hig PRZYM.

1. handlungsfähig:

handlungsfähig

tot handelen in staat

2. handlungsfähig PR.:

handlungsfähig

handelingsbekwaam

handlungsfähig

handelingsbevoegd

ˈHand·lungs·wei·se RZ. r.ż.

Handlungsweise

handelwijze

Handlungsweise

optreden r.n.

ver·ˈhand·lungs·be·reit PRZYM.

verhandlungsbereit

bereid tot onderhandelingen

hand·lungs·un·fä·hig PRZYM.

1. handlungsunfähig:

handlungsunfähig

niet tot handelen in staat

2. handlungsunfähig PR.:

handlungsunfähig

handelingsonbekwaam

ˈHand·lungs·spiel·raum RZ. r.m. (in Bezug auf handeln)

Handlungsspielraum

speelruimte

ˈHand·lung <Handlung, Handlungen> [ˈhandlʊŋ] RZ. r.ż.

1. Handlung (Tat, Akt):

Handlung

handeling

Handlung

daad

Handlung

handelwijze

er muss für seine Handlung einstehen

hij moet instaan voor wat hij doet

die heilige Handlung (der Messe) REL.

de heilige ceremonie (van de mis)

2. Handlung LIT. (Geschehen):

Handlung

handeling

Handlung

fabel

Zeit und Ort der Handlung

tijd en plaats van (de) handeling

3. Handlung veraltet GOSP.:

Handlung

handel

Handlung

winkel

Handlung

zaak

ˈHand·lungs·frei·heit RZ. r.ż.

Handlungsfreiheit

vrijheid van handelen [o. handeling]

Ver·ˈhand·lungs·ba·sis RZ. r.ż.

Verhandlungsbasis

onderhandelingsbasis

Verhandlungsbasis

basis voor onderhandelingen

Ver·ˈhand·lungs·sa·che RZ. r.ż.

Verhandlungssache

kwestie [o. zaak] waarover onderhandeld wordt

Preis Verhandlungssache

prijs nader overeen te komen