Tłumaczenia dla hasła „onbloedig“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈle·dig [ˈleːdɪç] PRZYM.

1. ledig (unverheiratet):

ledig

ongehuwd

ledig

ongetrouwd

2. ledig reg. (leer, frei):

ledig

vrij

3. ledig +D. podn. (von etw befreit):

ledig

vrij van

ledig

zonder

ledig

bevrijd

ent·ˈle·di·gen [ɛntˈleːdɪgn̩] CZ. cz. zwr.

1. entledigen podn. (ablegen):

entledigen

zich ontdoen [o. bevrijden] van

entledigen

uitdoen

sich eines Gegners entledigen

zich van een tegenstander ontdoen

2. entledigen podn. ((eine Aufgabe) erledigen):

entledigen

zich kwijten van

entledigen

volbrengen

ˈun·er·le·digt PRZYM.

unerledigt

onafgedaan

unerledigt

niet afgemaakt

unerledigt (liegen) bleiben

blijven liggen

Mo·ˈral·pre·digt RZ. r.ż. pej.

Moralpredigt

zedenpreek