Tłumaczenia dla hasła „verbiestern“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ver·ˈbit·tern¹ [fɛɐ̯ˈbɪtɐn] CZ. cz. nieprzech.

verbittern

verbitteren

verbittern

bitter [o. verbitterd] worden

ver·ˈbrei·tern² [-tɐn] CZ. cz. zwr.

verbreitern

breder worden

verbreitern

zich verbreden

ver·ˈbie·ten¹ [fɛɐ̯ˈbiːtn̩] CZ. cz. przech. niereg.

verbieten

verbieden

verbieten

niet toestaan

jdm das Haus verbieten

iem de toegang tot het huis ontzeggen

ver·ˈfins·tern [fɛɐ̯ˈfɪnstɐn] CZ. cz. zwr.

1. verfinstern:

verfinstern

verduisteren

verfinstern

duister/donker maken

2. verfinstern przen.:

verfinstern

versomberen

verfinstern

somber maken

ver·ˈbes·sern¹ [fɛɐ̯ˈbɛsɐn] CZ. cz. przech.

1. verbessern (besser machen):

verbessern

verbeteren

verbessern

beter maken

2. verbessern (korrigieren):

verbessern

verbeteren

verbessern

corrigeren

ver·ˈbie·gen¹ [fɛɐ̯ˈbiːgn̩] CZ. cz. przech. niereg.

verbiegen

ombuigen

verbiegen

verbuigen

verbiegen

krombuigen

einen Charakter verbiegen przen.

een karakter misvormen

ver·ˈbis·sen [fɛɐ̯ˈbɪsn̩] PRZYM.

1. verbissen (verkrampft):

verbissen

verbeten

verbissen

verkrampt

verbissen

gespannen

2. verbissen (hartnäckig):

verbissen

verbeten

verbissen

hardnekkig

verbissen

taai

3. verbissen pot.:

verbissen (borniert)

bekrompen

verbissen (pedantisch)

pedant

verbissen (pedantisch)

pietluttig

ver·ˈbit·ten [fɛɐ̯ˈbɪtn̩] CZ. cz. przech. niereg.

verbitten

(dringend) verzoeken van iets verschoond te blijven

ich verbitte mir diesen Ton!

deze toon verkies [o. wens] ik niet!

ˈvor·ges·tern PRZYSŁ.

vorgestern

eergisteren

er·ˈbit·tern¹ [ɛɐ̯ˈbɪtɐn] CZ. cz. przech.

erbittern

tot verbittering brengen

erbittern

verbitteren