Tłumaczenia dla hasła „voruitzien“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈvor·wit·zig PRZYM.

vorwitzig

neuswijs

vorwitzig

waanwijs

vorwitzig

betweterig

ˈvor·zie·hen CZ. cz. przech. niereg.

1. vorziehen (nach vorn ziehen):

vorziehen

naar voren trekken

2. vorziehen (begünstigen):

vorziehen

voortrekken

vorziehen

bevoordelen

3. vorziehen (bevorzugen):

vorziehen

de voorkeur geven aan

4. vorziehen (zuerst erfolgen lassen):

vorziehen

vervroegen

vorgezogene Wahlen

vervroegde verkiezingen

5. vorziehen (Gardinen):

vorziehen

dichttrekken

vor·ˈbei·zie·hen CZ. cz. nieprzech. niereg.

vorbeiziehen

voorbijtrekken

vorbeiziehen

langstrekken

vorbeiziehen (vorüberziehen)

voorbijgaan

ˈVor·ur·teil RZ. r.n.

Vorurteil

vooroordeel r.n.

ˈvor·ur·teils·frei PRZYM.

vorurteilsfrei

onbevooroordeeld

vorurteilsfrei

onbevangen

Ga·ˈli·zi·en <Galiziens> [ɡaˈliː͜tsi̯ən] RZ. r.n. pot. HIST.

Galizien (Ost-Europa)

Galicië

ˈVor·der·in·di·en <Vorderindiens> RZ. r.n. kein l.mn.

Vorderindien

Voor-Indië

ˈVor·sitz RZ. r.m.

Vorsitz

voorzitterschap r.n.

Vorsitz

leiding