niderlandzko » niemiecki

ge·kro·pen CZ.

gekropen volt. deelw. van kruipen

Zobacz też kruipen

ge·krom·pen CZ.

gekrompen volt. deelw. van krimpen

Zobacz też krimpen

krim·pen <kromp, h./i. gekrompen> [krɪmpə(n)] CZ. cz. nieprzech.

ge·kruist [ɣəkrœyst] PRZYM.

1. gekruist (kruiselings over elkaar geplaatst):

2. gekruist (ontstaan door kruising):

3. gekruist (van een kruis voorzien):

op·ge·kropt [ɔpxəkrɔpt] PRZYM.

ge·knipt [ɣəknɪpt] PRZYM.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski