Tłumaczenia dla hasła „heet“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

heet <hete, heter, heetst> [het] PRZYM.

1. heet (zeer warm):

heet

heiß

heet bloed hebben przen.

heißblütig sein

op hete kolen zitten przen.

auf glühenden Kohlen sitzen

ik krijg het heet

mir C. wird heiß

het is altijd te heet of te koud przen.

es ist immer falsch

heet van de naald przen.

brühwarm pot.

2. heet (hevig):

heet

heftig

een heet gevecht

ein heftiger Kampf

het ging er heet toe

es ging dort heiß her pot.

3. heet (brandend gevoel veroorzakend):

heet

scharf

hete kost

scharfe Kost r.ż.

een hete meid przen.

ein scharfes Mädchen pot.

Przykładowe zdania ze słowem heet

broeiend heet

brütend heiß pot.

gloeiend heet

glühend heiß

zoals, naar het heet

wie man sagt

ik heet u welkom

ich heiße Sie willkommen

heet van de naald

brühwarm

ik krijg het heet

mir C. wird heiß

een heet gevecht

ein heftiger Kampf

wat heet mooi?

was heißt schön?

heet bloed hebben przen.

heißblütig sein

zo waar als ik … heet

so wahr ich … heiße

hoe heet hij ook weer?

wie heißt er doch gleich?

het ging er heet toe

es ging dort heiß her pot.

dat is een heet hangijzer przen.

das ist ein heißes Eisen

hoe heet dat in het Duits?

wie heißt das auf Deutsch?

zo iem heet nu een vakman

so was nennt sich Fachmann

zij heet van zichzelf Ten Cate

sie ist eine geborene Ten Cate

hoe heet ze toch ook weer?

wie heißt sie doch gleich?

het is altijd te heet of te koud przen.

es ist immer falsch