Tłumaczenia dla hasła „toom“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

toom <tomen> [tom] RZ. r.m.

1. toom (teugel):

toom

Zaum r.m.

toom

Zaumzeug r.n.

toom

Zügel r.m.

een paard bij de toom leiden

ein Pferd am Zügel führen

in toom houden przen.

im Zaum halten

in toom houden przen.

zügeln

2. toom (troep dieren):

toom

Schar r.ż.

een toom eenden (wilde eenden)

ein Schwarm Enten

een toom kippen

eine Hühnerschar

Przykładowe zdania ze słowem toom

een toom eenden (wilde eenden)

ein Schwarm Enten

een toom kippen

eine Hühnerschar

in toom houden przen.

im Zaum halten

zijn tong in toom houden przen.

seine Zunge im Zaum halten

een paard bij de toom leiden

ein Pferd am Zügel führen