niemiecko » niderlandzki
Widzisz podobne wyniki: telegen , texten , testen , teeren , Frevel , scheel , Paneel , Teufel i Tempel

te·le·ˈgen [teleˈgeːn] PRZYM.

ˈTem·pel <Tempels, Tempel> [ˈtɛmpl̩] RZ. r.m.

ˈTeu·fel <Teufels, Teufel> [ˈt͜ɔyfl̩] RZ. r.m.

Teufel (Satan)
duivel
Teufel (teuflischer Mensch)
drommel
armer Teufel! pot.
arme drommel [o. stakker(d)] !
auf Teufel komm raus pot.
maar raak
auf Teufel komm raus pot.
tegen de klippen op
da hat der Teufel seine Hand im Spiel
het is of de duivel ermee speelt
der Teufel soll dich holen!
de duivel hale je!
der Teufel soll dich holen!
val dood!
den Teufel im Leib haben
van de duivel bezeten zijn
den Teufel im Leib haben
een wildebras zijn
da ist der Teufel los pot.
het gaat er ruig aan toe
da ist der Teufel los pot.
daar zijn de poppen aan het dansen
jdn in Teufels Küche bringen pot.
iem in een lastig parket [o. in moeilijkheden] brengen
(sich) den Teufel um etw B. kümmern [o. scheren ]
(zich) geen lor [o. bal] [o. donder] [o. zier] van iets aantrekken
sich C. den Teufel auf den Hals laden
zichzelf in de moeilijkheden [o. nesten] werken
den Teufel an die Wand malen
het noodlot uitdagen
den Teufel an die Wand malen
het onheil over zich afroepen
Teufel noch mal!
verduiveld [o. verdorie] (nog aan toe)!
pfui Teufel!
bah!
pfui Teufel!
jakkes!
jdn reitet der Teufel
iem is van de duivel bezeten
des Teufels sein
helemaal gek zijn
der Teufel steckt im Detail
het venijn zit in de details
den Teufel werde ich tun! pot.
dat doe ik om de dooie dood niet!
den Teufel werde ich tun! pot.
ik peins er niet over!
das weiß der Teufel
dat mag Joost weten
er fährt wie der Teufel
hij rijdt als een gek
etw fürchten [o. scheuen] wie der Teufel das Weihwasser pot.
als de dood voor iets zijn
hinter etw C. her sein wie der Teufel hinter der armen Seele
bij iets (steeds) als de kippen bij zijn
zum Teufel!
verdorie!
zum [o. beim ] Teufel sein
naar de bliksem [o. maan] zijn
zum Teufel mit dir!
loop naar de pomp!
sich zum Teufel scheren
naar de duivel lopen
jdn zum Teufel jagen [o. schicken]
iem naar de duivel [o. hel] laten lopen
jdn zum Teufel jagen [o. schicken]
iem laten opdonderen
wenn man vom Teufel spricht, ist er nicht weit [o. kommt er] przysł.
als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart

Pa·ˈneel <Paneels, Paneele> [paˈneːl] RZ. r.n.

1. Paneel:

Paneel
paneel r.n.

2. Paneel:

Paneel
lambrisering

scheel [ʃeːl] PRZYM.

2. scheel pot. (misstrauig):

scheel
wantrouwig

ˈFre·vel <Frevels, Frevel> [ˈfreːfl̩] RZ. r.m. veraltet podn.

ˈtee·ren [ˈteːrən] CZ. cz. przech.

Pokaż tabele koniugacji

1. teeren:

teeren
teren

2. teeren:

teeren
asfalteren

ˈtes·ten [ˈtɛstn̩] CZ. cz. przech.

Pokaż tabele koniugacji

ˈtex·ten [ˈtɛkstn̩] CZ. cz. nieprzech.

Pokaż tabele koniugacji

Przeszukaj słownik

niemiecki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne