niderlandzko » niemiecki

val1 [vɑl] RZ. r.m. geen l.mn.

1. val (het door de lucht omlaag gaan):

val
Fall r.m.
val
Fallen r.n.
de val van Icarus
der Sturz des Ikarus
de val van sneeuwvlokken
das Fallen der Schneeflocken
de wetten van de vrije val nat.
die Fallgesetze

5. val (fruit):

val
Fallobst r.n.

val2 <val|len> [vɑl] RZ. r.ż.

1. val (toestel om dieren te vangen):

val
Falle r.ż.
een val zetten [o. opzetten ]
eine Falle (auf)stellen

2. val przen. (hinderlaag):

val
Falle r.ż.
in de val zitten/lopen
in der Falle sitzen/in die Falle gehen

val3 <val|len> [vɑl] RZ. r.n. (touw)

val
Fall r.n.

Przykładowe zdania ze słowem val

de val van Icarus
der Sturz des Ikarus
de val van sneeuwvlokken
das Fallen der Schneeflocken
zijn val werd gebroken
sein Sturz wurde abgefangen
een dodelijke val maken
sich zu Tode stürzen
ten val komen
zu Fall kommen
een val zetten [o. opzetten ]
eine Falle (auf)stellen
hij maakte een lelijke val
er stürzte schwer
een val van het paard
ein Sturz vom Pferd
de regering ten val brengen
die Regierung stürzen
de val van de dollar (daling)
der Sturz des Dollars
iem in de val lokken
jdn in die Falle locken
voor iem een val opzetten
jdm eine Falle stellen
hoogmoed komt voor de val przysł.
Hochmut kommt vor dem Fall przysł.
in de val zitten/lopen
in der Falle sitzen/in die Falle gehen
de wetten van de vrije val nat.
die Fallgesetze
de val van het Romeinse Rijk
der Untergang des Römischen Reich(e)s
door de val bedwelmd bleef hij liggen
benommen durch den Sturz, blieb er liegen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne