Tłumaczenia dla hasła „überhört“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

over·ho·ren <overhoorde, h. overhoord> [ovərhorə(n)] CZ. cz. przech.

overhoren

(über)prüfen

overhoren (mondeling)

abfragen

overhoren (mondeling)

abhören

berg·sport [bɛrxspɔrt] RZ. r.ż. geen l.mn.

bergsport

Bergsport r.m.

bergsport

Alpinistik r.ż. form.

ver·ho·ren <verhoorde, h. verhoord> [vərhorə(n)] CZ. cz. przech.

1. verhoren (ondervragen):

verhoren

vernehmen

verhoren

verhören

getuigen verhoren

Zeugen vernehmen

2. verhoren (vervullen):

verhoren

erhören

over·ho·ring <overhoring|en> [ovərhorɪŋ] RZ. r.ż.

overhoring

Abfragen r.n. kein l.mn.

overhoring

Abhören r.n.

een mondelinge/schriftelijke overhoring

eine mündliche/schriftliche Leistungskontrolle

schort <schort|en> [sxɔrt] RZ. r.n. of r.m. of r.ż.

1. schort:

schort (kledingstuk)

Schürze r.ż.

schort (ambacht(elijk) voornamelijk)

Schurz r.m.

een schort voordoen

(sich C. ) eine Schürze umbinden

2. schort (lendendoek):

schort

Schurz r.m.

over·hoop [ovərhop] PRZYM.

overhoop

durcheinander

de hele boel ligt overhoop

alles liegt durcheinander

met iem overhoop raken pot.

sich mit jdm überwerfen

vier·hoek <vierhoek|en> [virhuk] RZ. r.m.

vierhoek

Viereck r.n.

on·ver·hoopt [ɔnvərhopt] PRZYM.

onverhoopt

unverhofft