niderlandzko » niemiecki

ge·tui·gen·ver·kla·ring <getuigenverklaring|en> [ɣətœyɣə(n)vərklarɪŋ] RZ. r.ż.

ge·tui·gen·ver·hoor <getuigenver|horen> [ɣətœyɣə(n)vərhor] RZ. r.n.

ge·tui·ge·nis <getuigenis|sen> [ɣətœyɣənɪs] RZ. r.n. of r.ż.

1. getuigenis (kenteken, bewijs):

Zeugnis r.n.
Beweis r.m.

ge·tui·gen1 <getuigde, h. getuigd> [ɣətœyɣə(n)] CZ. cz. nieprzech.

2. getuigen (spreken in het nadeel, voordeel van):

3. getuigen (tonen, blijk geven):

to·ver·slag [tovərslɑx]

pers·ver·slag <persverslag|en> [pɛrsfərslɑx] RZ. r.n.

beeld·ver·slag <beeldverslag|en> [beltfərslɑx] RZ. r.n.

vlin·der·slag [vlɪndərslɑx] RZ. r.m. geen l.mn.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski