Tłumaczenia dla hasła „ingewonnen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·won·nen¹ [ɣəwɔnə(n)] PRZYM.

zich gewonnen geven

sich geschlagen geben

in·ge·wan·den [ɪŋɣəwɑndə(n)] RZ. l.mn.

1. ingewanden (inwendige delen van het lichaam):

ingewanden

Eingeweide r.n. meist l.mn.

de ingewanden verwijderen

die Eingeweide herausnehmen

2. ingewanden (het binnenste):

ingewanden

Innere(s) r.n.

in·ge·zon·den [ɪŋɣəzɔndə(n)] PRZYM.

ingezonden

eingesandt

ingezonden

eingeschickt

het ingezonden stuk

der Leserbrief

in·ge·span·nen [ɪŋɣəspɑnə(n)] PRZYM.

ingespannen

angestrengt

ingespannen

angespannt

in·ge·no·men [ɪŋɣənomə(n)] PRZYM.

1. ingenomen + met:

ingenomen

eingenommen von +C.

met zichzelf ingenomen zijn

von sich eingenommen sein

2. ingenomen + tegen:

ingenomen

eingenommen gegen +B.

in·ge·bo·ren [ɪŋɣəborə(n)] PRZYM.

1. ingeboren (aangeboren):

ingeboren

angeboren

ingeboren

eingeboren form.

een ingeboren afkeer hebben van …

einen angeborenen Widerwillen (gegen jdn/etw) haben

2. ingeboren (inheems):

ingeboren

eingeboren

in·ge·to·gen <ingetogen, ingetogener, ingetogenst> [ɪŋɣətoɣə(n)] PRZYM.

ingetogen

besinnlich

ingetogen

beschaulich

ingetogen (kuis)

sittsam

een ingetogen leven leiden

ein besinnliches Leben führen

in·ge·wor·teld [ɪŋɣəwɔrtəlt] PRZYM.

ingeworteld

eingewurzelt

ingeworteld

fest verwurzelt

ingeworteld

eingefleischt

een ingewortelde gewoonte

eine fest verwurzelte Gewohnheit

een ingewortelde haat

ein eingewurzelter Hass