Tłumaczenia dla hasła „innendienstler“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

dien·ster <dienster|s> [dinstər] RZ. r.ż.

dienster

Serviererin r.ż.

dienster

Kellnerin r.ż.

gods·dienst·le·raar <godsdienst|leraren, godsdienstleraar|s> [ɣɔtsdinstlerar] RZ. r.m.

godsdienstleraar

Religionslehrer r.m.

bui·ten·dienst <buitendienst|en> [bœytə(n)dinst] RZ. r.m.

buitendienst

Außendienst r.m.

vrien·den·dienst <vriendendienst|en> [vrində(n)dinst] RZ. r.m.

vriendendienst

Freundschaftsdienst r.m.

lijn·dienst <lijndienst|en> [lɛindinst] RZ. r.m.

lijndienst

Liniendienst r.m.

lijndienst

Linienverkehr r.m.

loon·dienst [londinst] RZ. r.m. geen l.mn.

loondienst

≈ Arbeitsverhältnis r.n.

in loondienst zijn

im Arbeitsverhältnis stehen

bin·nen·ste <binnenste|n> [bɪnə(n)stə] RZ. r.n.

binnenste

Innere(s) r.n.

binnenste (versterkend)

Innerste(s) r.n.

het binnenste van de aarde

das Erdinnere

in zijn binnenste

(tief) in seinem Inneren

in zijn binnenste

innerlich

het binnenste buiten keren

das Innere nach außen kehren

het binnenste buiten keren przen.

alles auf den Kopf stellen

bin·nen·deur <binnendeur|en> [bɪnə(n)dør] RZ. r.ż.

binnendeur

Innentür r.ż.