niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: atletisch , fatalistisch , ascetisch , Baltisch , tactisch , statisch , elektrisch , onpraktisch i praktisch

fa·ta·lis·tisch [fatalɪstis] PRZYM.

at·le·tisch <atletische, atletischer, meest atletisch> [ɑtletis] PRZYM.

prak·tisch <praktische, praktischer, meest praktisch> [prɑktis] PRZYM.

on·prak·tisch [ɔmprɑktis] PRZYM.

2. onpraktisch (personen):

onpraktisch
unpraktisch

elek·trisch [elɛktris] PRZYM.

1. elektrisch (met elektriciteit geladen):

elektrisch
elektrisch geladen
de dampkring is elektrisch
die Atmosphäre ist elektrisch geladen

3. elektrisch (van de aard van elektriciteit):

elektrisch
elektrisch
elektrische energie
elektrische Energie r.ż.
elektrisch negatief geladen
negativ geladen

4. elektrisch (elektriciteit voortbrengend):

elektrisch
Elektrizitäts-
elektrisch
Strom-
de elektrische centrale
das Elektrizitätswerk

sta·tisch <statische, statischer, meest statisch> [statis] PRZYM.

tac·tisch <tactische, tactischer, meest tactisch> [tɑktis] PRZYM.

Bal·tisch [bɑltis] PRZYM.

as·ce·tisch [ɑsetis] PRZYM.

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne