Tłumaczenia dla hasła „klokkentouw“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

klok·ken·to·ren <klokkentoren|s> [klɔkə(n)torə(n)] RZ. r.m.

klokkentoren

Glockenturm r.m.

klok·ken·spel <klokkenspel|len> [klɔkə(n)spɛl] RZ. r.n.

1. klokkenspel muz.:

klokkenspel

Glockenspiel r.n.

2. klokkenspel żart. (geslachtsdelen):

klokkenspel

edle(n) Teile l.mn.

klok·ken³ <klokte, h. geklokt> [klɔkə(n)] CZ. cz. nieprzech. (de tijd opnemen)

klokken

die Zeit messen

klim·touw <klimtouw|en> [klɪmtɑu] RZ. r.n.

klimtouw

Kletterseil r.n.

klimtouw

Klettertau r.n.

ka·bel·touw <kabeltouw|en> [kabəltɑu] RZ. r.n.

1. kabeltouw (ankertouw):

kabeltouw

Ankertau r.n.

kabeltouw

Ankertrosse r.ż.

2. kabeltouw (zwaar touw):

kabeltouw

Trosse r.ż.

3. kabeltouw (staaldraadtouw):

kabeltouw

Drahtseil r.n.

sleep·touw [sleptɑu]

sleeptouw

Schlepptau r.n.

sleeptouw

Schleppseil r.n.

iem op sleeptouw nemen przen.

jdn ins Schlepptau nehmen

een auto op sleeptouw nemen

ein Auto abschleppen [o. in Schlepp nehmen]

klok·ken·lui·der <klokkenluider|s> [klɔkə(n)lœydər] RZ. r.m.

1. klokkenluider (luider van een torenklok):

klokkenluider

Glöckner r.m.

2. klokkenluider (persoon die misstanden naar buiten brengt):

klokkenluider

Whistleblower r.m.