Tłumaczenia dla hasła „lesstof“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

lees·stof [lestɔf] RZ. r.ż. geen l.mn.

leesstof

Lesestoff r.m.

leesstof

Lektüre r.ż.

cel·stof <celstof|fen> [sɛlstɔf] RZ. r.ż.

celstof

Zellstoff r.m.

les·sen² <leste, h. gelest> [lɛsə(n)] CZ. cz. nieprzech.

lessen (nemen)

Stunden nehmen

lessen (geven)

Stunden geben

les·au·to <lesauto|'s> [lɛsɑuto, lɛsoto] RZ. r.m.

lesauto

Fahrschulwagen r.m.

bad·stof <badstof|fen> [bɑtstɔf] RZ. r.ż.

badstof

Frottee r.m. r.n. r.n.

badstof

Frotteestoff r.m.

leest <leest|en> [lest] RZ. r.ż.

1. leest:

leest (schoenen: ambacht(elijk))

Leisten r.m.

leest (schoenen: spannen)

Schuhspanner r.m.

dat is op dezelfde leest geschoeid przen.

das ist alles über einen Leisten geschlagen

2. leest (taille):

leest

Taille r.ż.

lest [lɛst] PRZYM.

lest

letzte(r, s)

ten langen leste

letzten Endes

ten langen leste

zu guter Letzt

lest best przysł.

das Beste kommt zuletzt

stof¹ <stof|fen> [stɔf] RZ. r.ż. (substantie; weefsel; onderwerp)

stof

Stoff r.m.

de droge stof

die Trockensubstanz

de droge stof

die Trockenmasse

katoenen stof

Baumwollstoff r.m.

schadelijke/giftige stof

Schad-/Giftstoff r.m.

kort van stof zijn

kurz angebunden sein

lang van stof zijn

weitschweifig [o. langatmig] sein

de verplichte stof voor een examen

der Pflichtstoff für ein Examen