Tłumaczenia dla hasła „opfrissen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

op·fris·sen¹ <friste op, h./i. opgefrist> [ɔpfrɪsə(n)] CZ. cz. nieprzech. (fris worden)

opfrissen

frisch werden

de lucht is na het onweer helemaal opgefrist

nach dem Gewitter ist die Luft (wie) gereinigt

op·fris·sen² <friste op, h. opgefrist> [ɔpfrɪsə(n)] CZ. cz. przech.

opfrissen (weer fris maken)

auffrischen

opfrissen (personen)

erfrischen

zijn Engels opfrissen przen.

seine Englischkenntnisse auffrischen

iems geheugen opfrissen przen.

jds Gedächtnis auffrischen

zich opfrissen

sich frisch machen

zich opfrissen

sich erfrischen

Przykładowe zdania ze słowem opfrissen

zich opfrissen

sich frisch machen

zijn Engels opfrissen przen.

seine Englischkenntnisse auffrischen

iems geheugen opfrissen przen.

jds Gedächtnis auffrischen