Tłumaczenia dla hasła „statushouders“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

staf·hou·der <stafhouder|s> [stɑfhɑudər] RZ. r.m. belg.

stafhouder

Vorsitzende(r) r.m. der Anwaltskammer

kas·hou·der RZ. r.m.

kashouder → kassier

Zobacz też kassier

kas·sier <kassier|s> [kɑsir] RZ. r.m.

kassier

Kassierer r.m.

pas·hou·der <pashouder|s> [pɑshɑudər] RZ. r.m.

pashouder

Passinhaber r.m.

stand·hou·den <hield stand, h. standgehouden> [stɑnthɑudə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. standhouden (overeind blijven):

standhouden

standhalten +C.

standhouden przen.

bestehen

standhouden przen.

sich halten

de muur hield stand ondanks de beschietingen

die Mauer hielt der Beschießung stand

tegen de vijand standhouden przen.

sich gegen den Feind halten

tegenover alle kritiek standhouden przen.

jeder Kritik standhalten

tegenover alle kritiek standhouden przen.

vor jeder Kritik bestehen können

2. standhouden (personen):

standhouden

sich behaupten

standhouden

bestehen

standhouden

sich halten

die speler hield goed stand in de wedstrijd

der Spieler hatte sich im Wettkampf gut geschlagen

3. standhouden (blijven bestaan):

standhouden

Bestand haben

standhouden

sich halten

hun huwelijk heeft niet standgehouden

ihre Ehe ist in die Brüche gegangen

sta·tus-quo [statʏskwo] RZ. r.n. of r.m. geen l.mn.

status-quo

Status quo r.m.

schoon·ou·ders [sxonɑudərs] RZ. l.mn.

schoonouders

Schwiegereltern l.mn.

foe·tus·hou·ding <foetushouding|en> [føtʏshɑudɪŋ] RZ. r.ż.

foetushouding

Embryohaltung r.ż.

po·lis·hou·der <polishouder|s> [polɪshɑudər] RZ. r.m.

polishouder

Policeninhaber r.m.