niderlandzko » niemiecki

cas·co·ver·ze·ke·ring <cascoverzekering|en> [kɑskovərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

glas·ver·ze·ke·ring <glasverzekering|en> [ɣlɑsfərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

ba·sis·ver·ze·ke·ring <basisverzekering|en> [bazɪsfərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

le·vens·ver·ze·ke·ring <levensverzekering|en> [levənsfərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

1. levensverzekering (overeenkomst):

2. levensverzekering (maatschappij):

scha·de·ver·ze·ke·ring <schadeverzekering|en> [sxadəvərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

ver·ze·ke·ring <verzekering|en> [vərzekərɪŋ] RZ. r.ż.

1. verzekering (bevestiging, garantie):

Versicherung r.ż.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski