Tłumaczenia dla hasła „wateren“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

wa·te·ren¹ <waterde, h. gewaterd> [watərə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. wateren (urineren):

wateren

urinieren

wateren

Wasser lassen

2. wateren (waterachtig vocht afscheiden):

wateren

wässern

wa·te·ren² <waterde, h. gewaterd> [watərə(n)] CZ. cz. przech.

1. wateren (begieten; inweken):

wateren

wässern

de tuin wateren

den Garten wässern

2. wateren (bij het urineren lozen):

wateren

urinieren

bloed wateren

Blut urinieren

3. wateren (laten drinken):

wateren

tränken

4. wateren (met water vermengen):

wateren

panschen

Przykładowe zdania ze słowem wateren

stilstaande wateren

stehende Gewässer l.mn.

bloed wateren

Blut urinieren

territoriale wateren

Hoheitsgewässer l.mn.

de tuin wateren

den Garten wässern

stille wateren hebben diepe gronden przysł.

stille Wasser sind [o. gründen] tief przysł.

met [o. in ] [o. van ] alle wateren gewassen zijn przen.

mit allen Wassern gewaschen sein pot.