Tłumaczenia dla hasła „ehestiften“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈan·stif·ten CZ. cz. przech.

1. anstiften (veranlassen):

anstiften

(aan)stichten

anstiften

veroorzaken

Unheil anstiften

onheil stichten [o. aanrichten]

2. anstiften (anzetteln):

anstiften

aanzetten

anstiften

aanstoken

ˈUn·ru·he·stif·ter(in) RZ. r.m.(r.ż.) pej.

Unruhestifter(in)

onruststoker(onrustookster) r.m. (r.ż.)

ˈUn·heil·stif·ter RZ. r.m.

Unheilstifter

onheilsstichter

ˈehes·tens [ˈeːəstn̩s] PRZYSŁ. austr. (baldigst)

ehestens

op z'n snelst [o. vroegst]

ent·ˈgif·ten [-ˈgɪftn̩] CZ. cz. przech.

entgiften

het vergif verwijderen [o. weghalen] uit

entgiften MED., EKOL.

zuiveren

ver·ˈgif·ten² [fɛɐ̯ˈgɪftn̩] CZ. cz. zwr.

vergiften

een vergiftiging oplopen

ˈAn·stif·ter(in) RZ. r.m.(r.ż.)

Anstifter(in)

aanstichter(aanstichtster) r.m. (r.ż.)

ent·ˈsaf·ten [ɛntˈzaftn̩] CZ. cz. przech. (von Früchten)

entsaften

uitpersen