Tłumaczenia dla hasła „kakaobestandteil“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

Be·ˈstand·teil RZ. r.m.

Bestandteil

bestanddeel r.n.

Bestandteil

onderdeel r.n.

be·ˈstan·den [bəˈʃtandn̩] PRZYM.

1. bestanden (mit Pflanzen bewachsen):

bestanden

begroeid

2. bestanden CH (betagt):

bestanden

bejaard

3. bestanden im. cz. przeszł. von bestehen

Zobacz też bestehen , bestehen

be·ˈste·hen² [bəˈʃteːən] CZ. cz. przech. niereg.

1. bestehen (Prüfung):

bestehen

slagen voor

2. bestehen (Abenteuer):

bestehen

doorstaan

be·ˈste·hen¹ [bəˈʃteːən] CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. bestehen (existieren, sich zusammensetzen):

bestehen

bestaan

2. bestehen (sich durchsetzen):

bestehen

standhouden

bestehen

doorstaan

gegen jdn bestehen

tegen iem op kunnen

vor seinem Gewissen bestehen

met zijn geweten in het reine zijn

das kann in jeder Kritik bestehen

dat kan iedere [o. elke] kritiek doorstaan

3. bestehen (insistieren):

bestehen

staan

ich bestehe auf meinen Rechten selten

ik sta op mijn rechten

4. bestehen (erfolgreich absolvieren):

bestehen

slagen

im Examen bestehen

voor het [o. zijn] examen slagen

ˈTat·be·stand RZ. r.m.

1. Tatbestand (Tatsachen):

Tatbestand

feiten

Tatbestand

(ware) toedracht

Tatbestand

feitenmateriaal r.n.

Tatbestand

feitelijke toestand

den Tatbestand aufnehmen

proces-verbaal opmaken

2. Tatbestand PR. (Sachlage):

Tatbestand

bestanddelen van een strafbaar feit r.n.

der Tatbestand der Erpressung war erfüllt

de bestanddelen van chantage waren vervuld [o. aanwezig]

ˈBaum·be·stand RZ. r.m.

Baumbestand

(bomen)bestand

Baumbestand

(hout)opstand

ˈDa·ten·be·stand RZ. r.m. INF.

Datenbestand

bestand r.n.

Datenbestand

beschikbare gegevens

Datenbestand

hoeveelheid gegevens

ˈLa·ger·be·stand RZ. r.m. HAND.

Lagerbestand

(magazijn)voorraad

Lagerbestand

inventaris

ˈWa·ren·be·stand RZ. r.m.

Warenbestand

inventaris

Warenbestand

goederenvoorraad