Tłumaczenia dla hasła „verneerd“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ver·ˈneh·men CZ. cz. przech. niereg.

1. vernehmen podn. (hören):

vernehmen

vernemen

vernehmen

horen

2. vernehmen PR.:

vernehmen

verhoren

vernehmen

ondervragen

ver·ˈnei·nen [fɛɐ̯ˈn͜ainən] CZ. cz. przech.

1. verneinen (leugnen):

verneinen

ontkennen

2. verneinen (negieren):

verneinen

afwijzen

Gewalt verneinen

afwijzend staan tegenover geweld

ver·ˈnei·gen CZ. cz. zwr. podn.

verneigen

nijgen

verneigen

een buiging maken

verneigen

buigen

ver·ˈnet·zen [fɛɐ̯ˈnɛ͜tsn̩] CZ. cz. przech.

vernetzen INF.

een netwerk [o. netwerken] vormen

vernetzen przen. (verknüpfen)

koppelen

ver·ˈna·geln CZ. cz. przech.

vernageln

dichtspijkeren

vernageln

dichttimmeren

dort ist die Welt mit Brettern vernagelt pot. przen.

daar is de wereld met krantenpapier dichtgeplakt

ver·ˈna·gelt [fɛɐ̯ˈnaːgl̩t] PRZYM. pot. pej. przen.

vernagelt

kortzichtig

vernagelt

bekrompen

ver·ˈnar·ren CZ. cz. zwr.

1. vernarren (versessen sein (auf)):

vernarren

helemaal weg zijn (van)

vernarren

verzot raken (op)

2. vernarren pot. (wahnsinnig verliebt sein):

vernarren

stapelverliefd worden

sich in ein Mädchen vernarren

stapelverliefd worden op een meisje

ver·ˈnie·ten CZ. cz. przech.

vernieten

klinken

vernieten

dichtklinken

vernieten

vastklinken