Tłumaczenia dla hasła „zuvortun“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

her·ˈvor·tun CZ. cz. zwr.

1. hervortun pot. (sich auszeichnen):

hervortun

zich onderscheiden

hervortun

uitmunten

2. hervortun pot. (sich wichtigtun):

hervortun

opscheppen

hervortun

dik doen

sich mit seinem Wissen hervortun

prat gaan op zijn kennis

op·por·ˈtun [ɔpɔrˈtuːn] PRZYM. podn.

opportun

opportuun

opportun

passend

opportun

terecht

zu·ˈvor [ ͜tsuˈfoːɐ̯] PRZYSŁ.

zuvor

voorheen

zuvor

tevoren

zuvor

eerst

im Monat zuvor

in de voorgaande maand

ver·ˈtun² CZ. cz. zwr. niereg. pot.

vertun

zich vergissen

zu·ˈvor·kom·men CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. zuvorkommen (schneller handeln):

zuvorkommen

vóór zijn

zuvorkommen

eerder [o. sneller] zijn dan

der Konkurrenz zuvorkommen

de concurrentie te snel af zijn

2. zuvorkommen (verhindern):

zuvorkommen

voorkómen

zuvorkommen

verhinderen

zu·ˈvor·derst [ ͜tsuˈfɔrdɐst] PRZYSŁ.

zuvorderst

helemaal vooraan

zu·ˈvor·kom·mend [ ͜tsuˈfoːɐkɔmənt] PRZYM.

zuvorkommend (gefällig)

voorkomend

zuvorkommend (gefällig)

hulpvaardig

zuvorkommend (aufmerksam)

attent

ˈdar·tun CZ. cz. przech. niereg.

1. dartun podn.:

dartun

uiteenzetten

dartun

duidelijk maken

seine Gründe dartun

z'n redenen uiteenzetten

2. dartun podn.:

dartun

aantonen

dartun

blijk geven van