Tłumaczenia dla hasła „misdienares“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

mis·die·naar <misdienaar|s> [mɪzdinar] RZ. r.m.

misdienaar

Messdiener r.m.

misdienaar

Ministrant r.m.

die·na·res RZ. r.ż.

dienares forma żeńska od dienaar

Zobacz też dienaar

die·naar <die|naren, dienaar|s> [dinar] RZ. r.m.

dienaar

Diener r.m.

dienaar van het gerecht

Gerichtsdiener r.m.

uw onderdanige dienaar

Ihr ergeben(st)er Diener

huis·ei·ge·na·res RZ. r.ż.

huiseigenares forma żeńska od huiseigenaar

Zobacz też huiseigenaar

huis·ei·ge·naar <huiseige|naren, huiseigenaar|s> [hœysɛiɣənar] RZ. r.m.

huiseigenaar

Hauseigentümer r.m.

huiseigenaar

Hausbesitzer r.m.

ei·ge·na·res <eigenares|sen> [ɛiɣənarɛs] RZ. r.ż.

eigenares forma żeńska od eigenaar

Zobacz też eigenaar

ei·ge·naar <eigenaar|s> [ɛiɣənar] RZ. r.m.

eigenaar

Eigentümer r.m.

eigenaar

Besitzer r.m.

eigenaar

Inhaber r.m.

blote eigenaar jur.

rechtliche(r) Eigentümer r.m.

deze auto is drie keer van eigenaar veranderd

dieses Auto hat dreimal den Besitzer gewechselt

de eigenaar van het voertuig

der Halter des Fahrzeugs

de eigenaar van de zaak

der Geschäftsinhaber

moor·de·na·res <moordenares|sen> [mordənarɛs] RZ. r.ż.

moordenares forma żeńska od moordenaar

Zobacz też moordenaar

moor·de·naar <moordenaar|s> [mordənar] RZ. r.m.

moordenaar

Mörder r.m.

min·na·res <minnares|sen> [mɪnarɛs] RZ. r.ż.

minnares forma żeńska od minnaar

Zobacz też minnaar

min·naar <minnaar|s, min|naren> [mɪnar] RZ. r.m.

minnaar

Liebhaber r.m.

een minnaar hebben

einen Geliebten haben

prijs·win·na·res RZ. r.ż.

prijswinnares forma żeńska od prijswinnaar

Zobacz też prijswinnaar

prijs·win·naar <prijswinnaar|s> [prɛiswɪnar] RZ. r.m.

prijswinnaar

Preisträger r.m.

to·ve·na·res <tovenares|sen> [tovənarɛs] RZ. r.ż.

tovenares

Zauberin r.ż.

te·ke·na·res RZ. r.ż.

tekenares forma żeńska od tekenaar

Zobacz też tekenaar

te·ke·naar <tekenaar|s> [tekənar] RZ. r.m.

tekenaar

Zeichner r.m.

tekenaar (ondertekenaar ook)

Unterzeichner r.m.

amb·te·na·res <ambtenares|sen> [ɑmtənarɛs] RZ. r.ż.

ambtenares forma żeńska od ambtenaar

Zobacz też ambtenaar

amb·te·naar <ambte|naren, ambtenaar|s> [ɑmtənar] RZ. r.m.

ambtenaar

Beamte(r) r.m.

bosbouwkundig ambtenaar

Forstbeamte(r)

burgerlijk [o. civiel ] ambtenaar

Zivilbeamte(r)

ambtenaar in vaste dienst

Beamte(r) auf Lebenszeit

ambtenaar in tijdelijke dienst

Beamte(r) auf Zeit

ambtenaar bij het Openbaar Ministerie

Beamte(r) bei der Staatsanwaltschaft

ambtenaar van de gerechtelijke politie

Kriminalbeamte(r)

rechterlijk ambtenaar

Gerichtsbeamte(r)

rechterlijk ambtenaar

Justizbeamte(r)

de rechtspositie van de ambtenaar

das Beamtenverhältnis

ambtenaar van de burgerlijke stand

Standesbeamte(r)

ambtenaar van de veiligheidsdienst

Sicherheitsbeamte(r)

kun·ste·na·res <kunstenares|sen> [kʏnstənarɛs] RZ. r.ż.

kunstenares forma żeńska od kunstenaar

Zobacz też kunstenaar

kun·ste·naar <kunstenaar|s> [kʏnstənar] RZ. r.m.

kunstenaar

Künstler r.m.

beeldend kunstenaar

bildende(r) Künstler r.m.

mis·dra·gen <misdroeg zich, h. zich misdragen> [mɪzdraɣə(n)] CZ. wk ww

misdragen zich misdragen:

misdragen

sich schlecht benehmen

win·na·res RZ. r.ż.

winnares forma żeńska od winnaar

Zobacz też winnaar

win·naar <winnaar|s> [wɪnar] RZ. r.m.

winnaar

Gewinner r.m.

winnaar (overwinnaar)

Sieger r.m.

be·de·la·res <bedelares|sen> [bedəlarɛs] RZ. r.ż.

bedelares forma żeńska od bedelaar

Zobacz też bedelaar

be·de·laar <bedelaar|s> [bedəlar] RZ. r.m.

bedelaar

Bettler r.m.

mar·te·la·res <martelares|sen> [mɑrtəlarɛs] RZ. r.ż.

martelares forma żeńska od martelaar

Zobacz też martelaar

mar·te·laar <martelaar|s, marte|laren> [mɑrtəlar] RZ. r.m.

martelaar

Märtyrer r.m.