Tłumaczenia dla hasła „platpersen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

plat·ˈzie·ren¹ [plaˈ͜tsiːrən] CZ. cz. przech.

1. platzieren podn.:

platzieren

plaatsen

platzieren

(neer)zetten

platzieren

(neer)leggen

2. platzieren GOSP.:

platzieren

plaatsen

platzieren

beleggen

3. platzieren:

platzieren SPORT, a. MEDIA

plaatsen

platzieren SPORT, a. MEDIA

schieten

platzieren SPORT, a. MEDIA

mikken

ein platzierter Freistoß

een gerichte [o. goed geplaatste] vrije schop

ˈPlätt·ei·sen RZ. r.n. reg. połnocnoniem.

Plätteisen

strijkijzer r.n.

Plätteisen

strijkbout

ˈplat·schen [ˈpla͜tʃn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. platschen pot.:

platschen (klatschen)

kletsen

platschen (aufprallen, schlagen)

ploffen

der Regen platscht gegen die Fenster

de regen slaat [o. kletst] tegen de ruiten

sich aufs Bett platschen lassen

op bed neerploffen

2. platschen pot.:

platschen (planschen)

plassen

platschen (spritzen)

spetteren

platschen (spritzen)

spatten

in den Pfützen platschen

in de plassen staan te springen

pla·ˈto·nisch [plaˈtoːnɪʃ] PRZYM.

1. platonisch (auf Platons Philosophie beruhend):

platonisch

platonisch

platonisch

op de filosofie van Plato berustend

2. platonisch podn. (geistig-seelisch):

platonisch

platonisch

platonisch

geestelijk

3. platonisch iron. (nichtssagend):

platonisch

nietszeggend

platonisch

vrijblijvend

platonische Erklärungen abgeben

nietszeggende [o. vrijblijvende] verklaringen afleggen

ˈPlat·ten·weg RZ. r.m.

Plattenweg

tegelpad

ˈPlatz·re·gen RZ. r.m.

Platzregen

stortregen

Platzregen

slagregen

ˈplatt·deutsch PRZYM.

plattdeutsch

Platduits

plattdeutsch

Nederduits