Tłumaczenia dla hasła „Berufskleidung“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

be·roeps·op·lei·ding <beroepsopleiding|en> [bərupsɔplɛidɪŋ] RZ. r.ż.

beroepsopleiding

Berufsausbildung r.ż.

beroepsopleiding

berufliche Ausbildung r.ż.

be·rus·ting [bərʏstɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn.

berusting

Ergebenheit r.ż.

berusting

Ergebung r.ż.

be·rus·ten <berustte, h. berust> [bərʏstə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. berusten (steunen op):

berusten

beruhen

berusten

gründen

berusten

fußen auf +C.

nergens op berusten

jeder Grundlage D. entbehren

2. berusten (zich schikken in):

berusten

sich fügen

berusten

sich ergeben in +B.

berusten

sich abfinden mit

ze berusten in hun verlies

sie fügen [o. ergeben] sich in ihren Verlust

3. berusten (in bezit zijn van):

berusten

in Verwahrung sein

berusten

hinterlegt sein

be·rei·den <bereidde, h. bereid> [bərɛidə(n)] CZ. cz. przech.

1. bereiden:

bereiden (klaarmaken)

bereiten

bereiden (eten)

zubereiten

iem een warme ontvangst bereiden przen.

jdm einen warmen Empfang bereiten

2. bereiden:

bereiden (voor iets geschikt maken)

bereiten

bereiden (voor iets geschikt maken)

herrichten

bereiden (vooral ambacht(elijk))

zurichten

bereiden (produceren)

anfertigen