Tłumaczenia dla hasła „Brustbreite“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

uit·brei·den² <breidde uit, h. uitgebreid> [œydbrɛidə(n)] CZ. cz. przech.

1. uitbreiden ook przen.:

uitbreiden (vergroten)

erweitern

uitbreiden (door rekken, spannen)

ausweiten

zijn kennis uitbreiden przen.

seine Kenntnisse erweitern

het personeel werd met 10 man uitgebreid

das Personal wurde um 10 Mann aufgestockt

een ziekenhuis uitbreiden

ein Krankenhaus ausbauen

2. uitbreiden (uitstrekken):

uitbreiden

ausbreiten

uitbreiden

auseinanderbreiten

on·rust·ba·rend [ɔnrʏstbarənt] PRZYM.

onrustbarend

beunruhigend

het geweld neemt onrustbarend toe

die Gewalttätigkeit wächst in beunruhigendem Maße