Tłumaczenia dla hasła „Plattenserie“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

pa·tis·se·rie <patisserie|ën> [patisəri] RZ. r.ż.

1. patisserie (banketbakkerij):

patisserie

Konditorei r.ż.

2. patisserie (gebakjes):

patisserie

Feingebäck r.n.

pla·ten·spe·ler <platenspeler|s> [platə(n)spelər] RZ. r.m.

platenspeler

Schallplattenspieler r.m.

platenspeler

Plattenspieler r.m.

plat·te·kaas [plɑtəkas] RZ. r.m. geen l.mn. belg.

plattekaas

Quark r.m.

plat·te·land [plɑtəlɑnt] RZ. r.n. geen l.mn.

platteland

Land r.n.

platteland

Provinz r.ż. pej.

de bevolking van het platteland

die Landbevölkerung

op het platteland gaan wonen

aufs Land ziehen

plat·te·grond <plattegrond|en> [plɑtəɣrɔnt] RZ. r.m.

1. plattegrond:

plattegrond (kaart)

Plan r.m.

plattegrond (van een stad)

Stadtplan r.m.

2. plattegrond (grondtekening):

plattegrond

Grundriss r.m.

plat·tre·den <trad plat, h. platgetreden> [plɑtredə(n)] CZ. cz. przech.

plattreden (vast treden)

austreten

plattreden (stuk treden)

niedertreten

plattreden (stuk treden)

zertreten

platgetreden paden przen.

ausgetretene Pfade l.mn.

pla·ten·bon <platenbon|nen, platenbon|s> [platə(n)bɔn] RZ. r.m.

platenbon

Gutschein r.m. für eine Schallplatte

pla·ten·boek <platenboek|en> [platə(n)buk] RZ. r.n.

platenboek

Bildband r.m.

pla·ten·al·bum <platenalbum|s> [platə(n)ɑlbʏm] RZ. r.n.

1. platenalbum (album met illustraties):

platenalbum

Bilderalbum r.n.

2. platenalbum (cassette voor grammofoonplaten):

platenalbum

Plattenalbum r.n.

cau·se·rie <causerie|ën> [kɑuzəri, kozəri] RZ. r.ż.

causerie

unterhaltsame(r) Vortrag r.m.

causerie

Plauderei r.ż.

soap·se·rie RZ. r.ż.

soapserie → soap

Zobacz też soap

soap <soap|s> [sop] RZ. r.ż.

soap

Soap r.ż.

plat·ij·zer [plɑtɛɪzər] RZ. r.n. geen l.mn.

platijzer

Flacheisen r.n.

plat·leg·gen <legde plat, h. platgelegd> [plɑtlɛɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. platleggen (vlak neerleggen):

platleggen

flach legen

een mast platleggen

einen Mast umlegen

2. platleggen (stilleggen door te staken):

platleggen

lahmlegen

een bedrijf platleggen

einen Betrieb bestreiken

de boel platleggen

alles lahmlegen

plat·vloers <platvloerse, platvloerser, meest platvloers> [plɑtflurs] PRZYM.

platvloers

platt

platvloers

banal

car·ros·se·rie <carrosserie|ën> [kɑrɔsəri] RZ. r.ż.

carrosserie

Karosserie r.ż.