Tłumaczenia dla hasła „aanvoelen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

aan·voe·len¹ <voelde aan, h. aangevoeld> [anvulə(n)] CZ. cz. przech.

1. aanvoelen (tot zijn gevoel laten spreken):

aanvoelen

erfühlen

aanvoelen

herausfühlen

de ware bedoelingen aanvoelen

die wahren Absichten herausfühlen

iets goed aanvoelen

ein feines Gespür für etw haben

iem aanvoelen

sich in jdn einfühlen

2. aanvoelen (even aanraken):

aanvoelen

befühlen

aan·voe·len² <voelde aan, h. aangevoeld> [anvulə(n)] CZ. cz. nieprzech. (het genoemde gevoel veroorzaken)

aanvoelen

sich anfühlen

het voelt koud aan

es fühlt sich kalt an

Przykładowe zdania ze słowem aanvoelen

iem aanvoelen

sich in jdn einfühlen

de ware bedoelingen aanvoelen

die wahren Absichten herausfühlen

iets goed aanvoelen

ein feines Gespür für etw haben

dat kun je met [o. op ] je klompen aanvoelen przen.

das sieht doch ein Blinder mit dem Krückstock