Tłumaczenia dla hasła „deeltoelage“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

be·toe·la·gen <betoelaagde, h. betoelaagd> [bətulaɣə(n)] CZ. cz. przech. belg.

betoelagen

bezuschussen

toe·la·ge <toelage|n, toelage|s> [tulaɣə] RZ. r.ż.

1. toelage (gift in geld):

toelage

Zuschuss r.m.

toelage

Zuwendung r.ż.

2. toelage (toeslag):

toelage

Zulage r.ż.

toelage

Zuschlag r.m.

stu·die·toe·la·ge <studietoelage|n> [styditulaɣə] RZ. r.ż.

studietoelage

Ausbildungsbeihilfe r.ż.

studietoelage

Ausbildungsförderung r.ż.

studietoelage

Studienbeihilfe r.ż.

deel·taxi <deeltaxi|'s> [deltɑksi] RZ. r.m.

deeltaxi

Sammeltaxi r.n.

deel·te·ken <deelteken|s> [deltekə(n)] RZ. r.n.

1. deelteken wisk.:

deelteken

Teilpunkte l.mn.

2. deelteken (trema):

deelteken

Trema r.n.

deel·na·me [delnamə] RZ. r.ż. geen l.mn.

deelname (participatie)

Teilnahme r.ż.

deelname (participatie)

Beteiligung r.ż.

deelname (medelijden)

Anteilnahme r.ż.

deel·ge·no·te RZ. r.ż.

deelgenote forma żeńska od deelgenoot

Zobacz też deelgenoot

deel·ge·noot <deel|genoten> [delɣənot] RZ. r.m.

1. deelgenoot:

deelgenoot (iem die met een ander iets deelt: geheim)

Mitwisser r.m.

deelgenoot (iem die met een ander iets deelt: ongeluk)

Schicksalsgenosse r.m.

iem deelgenoot maken van een geheim

jdm ein Geheimnis anvertrauen

iem deelgenoot van zijn vreugde maken

jdn an seiner Freude teilnehmen lassen

2. deelgenoot (compagnon):

deelgenoot

Kompagnon r.m.

deelgenoot

Partner r.m.

deel·tal <deeltal|len> [deltɑl] RZ. r.n.

deeltal

Dividend r.m.

stel·la·ge <stellage|s> [stɛlaʒə] RZ. r.ż.

1. stellage (tijdelijk gebouwde verhoging):

stellage

Bühne r.ż.

stellage

Bretterbühne r.ż.

stellage

Podest r.n.

2. stellage (opbergrek):

stellage

Stellage r.ż.

stellage

Gestell r.n.

stellage

Regal r.n.

3. stellage (getimmerte ter ondersteuning):

stellage

Gerüst r.n.

stellage

Holzgerüst r.n.