niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „ongeluk“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

on·ge·luk <ongeluk|ken> [ɔŋɣəlʏk] RZ. r.n.

1. ongeluk (tegenspoed):

ongeluk
Unglück r.n.
ongeluk
Unheil r.n.
ongeluk
een geluk bij een ongeluk
iem in het ongeluk storten
het ongeluk wilde dat hij ziek werd

2. ongeluk (ongunstige toestand):

ongeluk
Unglück r.n.
een ongeluk komt zelden alleen

3. ongeluk (ongeval):

ongeluk
Unfall r.m.
ongeluk
Unglück r.n.
bij [o. per ] ongeluk
bij [o. per ] ongeluk
bij [o. per ] ongeluk
hem is een ongeluk overkomen

4. ongeluk (verkeersongeval):

ongeluk
Unfall r.m.
ongeluk
ongeluk
Unglück r.n.
ongeluk
bij een ongeluk omkomen
ik heb me een ongeluk gewerkt
een stuk ongeluk
een ongeluk zit in een klein hoekje przysł.

au·to-on·ge·luk <auto-ongeluk|ken> [ɑutoɔŋɣəlʏk, otoɔŋɣəlʏk] RZ. r.n.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski