Tłumaczenia dla hasła „inbrokk“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

in·braak <in|braken> [ɪmbrak] RZ. r.ż.

inbraak

Einbruch r.m.

een inbraak plegen

einen Einbruch verüben

bestand tegen inbraak

einbruch(s)sicher

in·breuk <inbreuk|en> [ɪmbrøk] RZ. r.ż.

inbreuk

Eingriff r.m.

inbreuk

Verstoß r.m.

inbreuk maken op iems rechten

in jds Rechte eingreifen

een inbreuk op onze afspraak

ein Verstoß gegen unsere Vereinbarung

in·bre·ken <brak in, h. ingebroken> [ɪmbrekə(n)] CZ. cz. nieprzech.

inbreken

einbrechen

bij iem inbreken

bei jdm einbrechen

in·bre·ker <inbreker|s> [ɪmbrekər] RZ. r.m.

inbreker

Einbrecher r.m.

in·breng <inbreng|en> [ɪmbrɛŋ] RZ. r.m.

1. inbreng (inleg):

inbreng

Einlage r.ż.

de inbreng in natura

die Sacheinlage

2. inbreng (financiële bijdrage):

inbreng

Beitrag r.m.

3. inbreng (aandeel):

inbreng

Beitrag r.m.

hij heeft weinig inbreng in de discussie

er hat wenig zur Diskussion beigetragen

in·box <inbox|en> [ɪmbɔks] RZ. r.m.

inbox

Inbox r.ż.

inbox

Posteingang r.m.