Tłumaczenia dla hasła „meisterbauer“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

mei·streel RZ. r.m.

meistreel → minstreel

Zobacz też minstreel

min·streel <min|strelen> [mɪnstrel] RZ. r.m.

minstreel

Minstrel r.m.

minstreel

Spielmann r.m.

ven·ster·bank <vensterbank|en> [vɛnstərbɑŋk] RZ. r.ż.

vensterbank

Fensterbank r.ż.

vensterbank

Fensterbrett r.n.

teis·te·ren <teisterde, h. geteisterd> [tɛistərə(n)] CZ. cz. przech.

1. teisteren (ernstig schaden):

teisteren

heimsuchen

2. teisteren (kwellen):

teisteren

heimsuchen

teisteren

plagen

luis·ter·boek <luisterboek|en> [lœystərbuk] RZ. r.n.

luisterboek

Hörbuch r.n.

luisterboek

Audiobuch r.n.

meis·jes·naam <meisjes|namen> [mɛiʃəsnam] RZ. r.m.

meisjesnaam

Mädchenname r.m.

zij tekent met haar meisjesnaam

sie unterschreibt mit ihrem Mädchennamen

pleis·te·ren <pleisterde, h. gepleisterd> [plɛistərə(n)] CZ. cz. przech. (met gips bestrijken)

pleisteren

verputzen

pleis·ter·werk <pleisterwerk|en> [plɛistərwɛrk] RZ. r.n.

1. pleisterwerk (bepleistering):

pleisterwerk

Putz r.m.

pleisterwerk

Verputz r.m.

2. pleisterwerk SZT. (versiering):

pleisterwerk

Stuckarbeit r.ż.

et·ter·bak <etterbak|ken> [ɛtərbɑk] RZ. r.ż.

etterbak

Ekel r.n.

pleis·ter·plaats <pleisterplaats|en> [plɛistərplats] RZ. r.ż.

1. pleisterplaats (waar men een reis onderbreekt, om te rusten):

pleisterplaats

Rastplatz r.m.

2. pleisterplaats:

pleisterplaats

Aufenthaltsort r.m.

pleisterplaats (waar men enige tijd vertoeft)

Station r.ż.