Tłumaczenia dla hasła „paketieren“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

pa·pie·ren [papirə(n)] PRZYM.

1. papieren (van papier):

papieren

papieren

papieren

Papier-

papieren

papier-

de papieren bloem

die Papierblume

2. papieren:

papieren (niet werkelijk)

(nur) auf dem Papier

papieren (persoon)

nominell

papieren maatregelen

Maßnahmen, die nur auf dem Papier bestehen [o. existieren]

3. papieren (als van papier):

papieren

papieren

de papieren vleugeltjes van de vlinder

die papier(e)nen Flügel des Schmetterlings

de papieren tijger

der Papiertiger

poei·e·ren CZ. cz. przech.

poeieren → poederen

Zobacz też poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] CZ. cz. przech.

1. poederen (met poeder bestrooien):

poederen

pudern

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

poederen

einseifen

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] CZ. cz. przech.

plezieren

erfreuen

eti·ket·te·ren <etiketteerde, h. geëtiketteerd> [etikɛterə(n)] CZ. cz. przech.

etiketteren

etikettieren

pa·ro·dië·ren <parodieerde, h. geparodieerd> [parodijerə(n)] CZ. cz. przech.

parodiëren

parodieren

in·kwar·tie·ren <kwartierde in, h. ingekwartierd> [ɪŋkwɑrtirə(n)] CZ. cz. przech.

inkwartieren

einquartieren

inkwartieren

unterbringen

zijn gasten in een hotel inkwartieren

seine Gäste in einem Hotel unterbringen

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] CZ. cz. nieprzech.

tierelieren

tirilieren

tierelieren

trillern